dinsdag 14 mei 2013

Interview: Gijs Anders van Straalen.


Dit interview is met Gijs Anders van Straalen. Hij percussionist, 39 jaar en woont in Gorinchem. Hij drumt sinds zijn vijfde en heeft sinds zijn negende les. Hij is afgestudeerd aan het conservatorium van Amsterdam en heeft daarnaast ethno-musicologie gedaan. Ik heb hem geïnterviewd omdat ik later zelf ook iets met drums of percussie zou willen doen.

Goed, wat doe je als percussionist precies?

Nou, dat is meteen al een lastige vraag. Er zijn megaveel soorten percussie. Dat komt doordat er zo veel culturen zijn met hun eigen muziek. Zelf maak ik onderscheid tussen een paar groepen. Dan zeg ik er wel bij dat de grenzen vaag zijn en er veel cross-overs gemaakt worden. De eerste is echt drummers. Dan heb je ook traditionele muzikanten. Dat zijn muzikanten die geworteld zijn in een bepaalde cultuur of een land, zoals Cuba of Brazilië. Dan zijn er mensen, zoals ik, die ik nieuwe percussionisten noem, die vanuit hun Jazz-/Popachtergrond muziekinstrumenten uit tweede hand leren. Die proberen om niet-Westerse muziekinstrumenten en –stijlen in te passen in Westerse muziek. In de jaren ’50 is dit begonnen. De laatste categorie is de klassieke slagwerker. Dat zijn de mensen die vanuit een Westerse achtergrond spelen. Ik zeg er meteen bij, dat sinds de jaren ’50, maar vooral de laatste 20 jaar veel klassieke slagwerkers in de leer gaan bij buitenlandse meesters, bijvoorbeeld muziek uit India, wat als de top voor ritmiek geldt.

Ok. Zijn percussieinstrumenten vooral ritmisch of melodisch?

Ah, grappig dat je dat nu zegt. In eerste instantie zou je denken dat het vooral ritmisch is, maar bijvoorbeeld een Cubaanse of Antiliaanse percussionist ziet dat echt als melodisch instrument. Steeldrums of conga’s bijvoorbeeld. Dingen als bijvoorbeeld een tamboerijn of triangel zijn erg ritmisch, als moeten de goeie toonhoogte hebben. Anders verstoren ze de melodie. Je begint vaak als ritmemaker, maar naarmate je vordert wordt je steeds melodischer. Dat is vaak de ontwikkeling bij percussionisten.

Dat sluit wel mooi aan op de volgende vraag. Is het dan ook belangrijk voor de andere muzikanten?

Dat ligt er heel erg aan of het bij de basis van de muziek hoort. Je vindt altijd zelf dat je niet gemist kan worden. Dat stuk van jou bijvoorbeeld (La Gazza Ladra, Rossini), waar je opent met een roffel, die hoort dan bij het stuk. Zonder die roffel is het stuk er niet. Maar als je bijvoorbeeld in popmuziek de shaker of tamboerijn weghaalt, flowt het een stuk minder, maar de band speelt gewoon door. Als er in een band wordt bezuinigd, zijn dat meestal de blazers en de percussionisten.

Maar die percussie is vaak wel met de computer te programmeren.

Dat is waar, maar dan zit je vast aan een bepaalde clicktrack. Het is niet zo dat er iemand echt meeflowt. Het is dan vaak wel zo dat de drummer dan een paar dingen als tamboerijn enzo erbij neemt, maar het is niet hetzelfde. Nog ergeros het, als een zanger of zangeres het doet .

Dan wordt het zeker weer een ritme-instrument?

Ja, maar het is gewoon niet hetzelfde als een percussionist die reageert op wat de rest van de band doet. Bepaalde muziek kan niet zonder, zoals Braziliaans. Het kan wel met een drumstel, maar dan zie je vaak dat de drummer er nog een paar extra dingen bij heeft. Het kan wel, maar liever niet.

Je zei net dat er heel veel verschillende stijlen zijn qua percussie, maar moet je je daar dan ook veel in bijscholen?

Zeker. Je moet veel leren. Ik heb al snel gemerkt dat het godsonmogelijk is om echt alles te kunnen. Ik heb mensen gezien die megagoed zijn in conga, of marimba, maar die hebben gekozen om zich daarin te specialiseren en daar te beste in te worden. Voor mij werkt dat niet. Het is wel handig om enigszins keuzes te maken. Ik speel met een hele hoop verschillende instrumenten, maar ik heb wel keuzes gemaakt om me in een paar instrumenten te verdiepen en te blijven verdiepen. Cajon is er een van, Pandero, Bongo en handpercussie, zoals shakers, tamboerijn, en udu. Vooral udu. Dat is ritmisch zo’n complex instrument dat ik daar elke dag wel een half uur mee probeer te oefenen. Dat is voor mijn werk belangrijk, zodat het groovet, maar ook vind ik het gewoon kicken om te doen. Dat je met een mandje en een shakertje en dat soort dingen een groove kunt neerzetten, en daar de wereld mee over kan, zoals ik. Dat zijn de instrumenten waar ik het meeste aan doe. Maar sinds kort ook elektronische drums. Als ik bijvoorbeeld een stukje moet spelen wat in de studio prima te doen is, maar live niet, kan ik het opnemen, zodat ik live nog wel mezelf hoor. Dat vind ik fijn, met mezelf meespelen. Het is dus in het algemeen belangrijk om keuzes te maken. Ofwel voor een bepaalde stijl, ofwel voor een bepaald idioom, zoals Jazz. Als ik bijvoorbeeld gebeld zou worden om pauken te spelen, zou ik zeggen “hier is het nummer van Nelson, bel hem maar”, want ik kan dat niet. Daar moet je ook eerlijk in zijn.

Ok, de volgende vraag past hier ook wel een beetje bij: wat zijn de instrumenten die je altijd bij je hebt?

Dat is echt een hele goede vraag. Stel, ik zou gebeld worden door een artiest waarvan ik  de muziek niet echt ken, zou ik die dingen waarin ik gespecialiseerd ben meenemen.

Goed, we gaan nu op een iets ander onderwerp over. De volgende vraag is met wie jij nu allemaal samenspeelt.

Ik speel nu met Wouter Hamel, daar speel ik al een paar jaar mee.

Dat is toch ook een van je grotere projecten?

Ja, ik speel daarmee allemaal heel grote festivals, ook op veel verschillende plekken in de wereld, zoals Azië.
Ik heb ook een soloproject, Blistered. Ik heb ook pas een tour met Janne Schra gedaan. Maar ik heb zoveel verschillende dingen gedaan, van Hiphop tot Jazz, echt te gek.

Verlopen die projecten meestal goed?

Ja, altijd wel eigenlijk.

Zijn er wel projecten die minder goed verlopen zijn?

Nee, die zijn altijd wel goed verlopen. Er zijn wel tours waarmee ik het niet altijd muzikaal met mensen kon vinden. Die zijn dan wel goed, maar ze hadden niet helemaal mijn stijl. Maar als het wel goede muziek is, vind je wel altijd een plek waar je denkt: “Hé, hier kan ik wel mijn ding doen”. Ik wordt tegenwoordig wel steeds compromislozer. Dus dat wil zeggen dat ik minder geneigd ben om mijn stijl aan te passen aan wat er gevraagd wordt.

Dan ga je dus echt een eigen stijl ontwikkelen?

Ja, op een gegeven moment wil ik wel dat mensen me gaan vragen om wat ik meebreng, in plaats van dat ze iemand nodig hebben die toevallig op een tamboerijn kan spelen. Dat is ook prima. Voor mij is dat op moment alleen minder belangrijk. Daarom ben ik Blistered begonnen. Zodat ik meer mijn ding kan doen. Dat het dan geen commerciële waarde heeft. Dat je iets kan maken wat jij dan 100 % bent. Dat je als je tachtig bent en een cd opzet, je dan kan zeggen “hier hoor ik mezelf’. Dat is nu niet altijd zo. Dat kan ook niet altijd. Mensen doen er soms verstandig aan om niet te veel naar mij te luisteren. Dat ga jij ook merken. Daarom moet jij er iets bij hebben waarvan je denkt: “nu ga ik mijn eigen ding doen”. Iets waarvan je denkt: Dit is van mij. Je kan nu iets verzinnen, en meerdere mensen zeggen dan: “Hé, dat is leuk” en voor je het weet sta je al op het podium en heb je een tour. Dat is de kracht van muziek.

Goed. Zijn er ook nog dingen die je van plan bent in de toekomst?

Ja. Waar we het net nog over hadden, mezelf meer neerzetten als een artiest dan als een sessiespeler. Sessiespel is leuk hoor, maar ik zou het leuk vinden als ik meer gevraagd zou worden om het artistieke dat ik meebreng.

Ok, nu het volgende deelonderwerp. Hoe kun je al die dingen goed inpassen in je leven?

Door van week tot week en van dag tot dag een agenda te maken. Dat geldt niet alleen voor muziek, maar ook voor je gezinsleven, privé-leven, vrije tijd. Soms moet je gewoon een kruis zetten in je agenda. Maar ik zeg vaak ’s avonds dat ik de studio inga, want het is wel nodig. Je moet je vak wel onderhouden, je moet studeren zodat je blijft groeien. en niet alleen de dingen spelen die je al tien jaar speelt.

Heb je wel eens problemen gekregen met de tijd indelen?

Ja, zeker. Dan probeer je onderweg nog te schrijven. Het gebeurd niet vaak, maar soms wel. Dat is wel irritant.

Goed, laatste deelonderwerp. Verdien je er genoeg aan om ervan te kunnen leven.

Vaak wel en soms ook niet. Dat ligt eraan welk project het is en of je werk hebt. Je moet altijd een beetje sparen, en je moet altijd vooruit denken. Proberen witte vlekken in je agenda vol te krijgen. Dat is soms lastig. Maar, wat het is, ik heb wel lang geleden besloten dat het avontuur een essentieel onderwerp van mijn beloning. Ik verdien liever wat minder, maar zit wel elk jaar drie keer in Tokio. En dan denk ik, tja, ik mag dan wel niet zoveel verdienen als een advocaat, maar wat ik heb meegemaakt, zelfs als ik nu zou stoppen, dan heb ik voor de rest van mijn leven verhalen. Mensen die ik ontmoet heb, plekken waar ik ben geweest, dat is het enige wat voor mij telt uiteindelijk. Geld kun je niet meenemen, maar herinneringen blijven.

Zou je het dan ook aanraden? Of alleen aan een bepaalde groep mensen?

Aan een bepaald type. Als je niet tegen onzekerheid kan, niet doen. Een ander ding is, dat je een flexibele geest moet hebben, maar ook erg gedisciplineerd moet zijn, kritisch zijn voor jezelf. Dat is een gekke combinatie. Alle goede muzikanten die ik ken, hebben dat. Als ik een gig speel, kunnen we tot een paar seconden voor het begin keten, maar op het moment  dat de eerste noot gespeeld is, is iedereen gefocust. Dan gaat er een knop om. En die knop moet je hebben. Het is niet als een schilderij dat je kunt aanpassen. Als het gespeeld is, is het gespeeld en komt het niet meer terug, nooit meer. Het vraagt dus een bepaalde persoonlijkheid.

Als je zo’n persoonlijkheid hebt, zou je het dus kunnen doen?

Dan nog zijn er heel veel voorwaarden, de persoonlijkheid is er maar een voorwaarde van.

Goed, dat waren alle vragen. Heel erg bedankt!

2 opmerkingen:

  1. Hoi Nelson! Leuk interview! Ik heb eigenlijk bijna geen spel- en grammaticafouten kunnen ontdekken, een enkele keer had je een letter omgedraaid.. Iets wat leuk had geweest, is als je een leuke uitspraak van de geïnterviewde als titel had gebruikt! Bij sommige vragen deed ik er iets langer over om de tekst te begrijpen, omdat ik zelf (natuurlijk) geen muziekinstrument bespeel.. Voor de rest heb ik niet zo veel op je tekst aan te merken, je vragen en antwoorden liepen prima, maar je had bijvoorbeeld: 'Goed laatste deelonderwerp.' weg kunnen laten. Groetjes, Iris

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Nelson, wat een goed interview! Wat ik er ook leuk aan vind is dat je ook door vraagt op de dingen die gezegd zijn, dat zorgt ervoor dat het geen oppervlakkig interview is geworden. Zoals Iris ookal zei, misschien had je nog een 'echte' titel kunnen verzinnen. In plaats van alleen maar 'Interview: Gijs Anders van Straalen.' Maar verder heel netjes gedaan!

    BeantwoordenVerwijderen